vaardigheden bovenbouw
samenwerken
![Foto](/uploads/2/7/1/2/27122493/86357.jpg?1461830585)
Coöperatief leren
Coöperatief leren is een waardevolle werkwijze, omdat het leerlingen aanzet tot actief en constructief leren en het de interactie tussen leerlingen stimuleert. Daarnaast benut het de verschillen tussen leerlingen als kansen om te leren en levert het een bijdrage aan het realiseren van een goed pedagogisch klimaat7.
Coöperatief leren is een waardevolle werkwijze, omdat het leerlingen aanzet tot actief en constructief leren en het de interactie tussen leerlingen stimuleert. Daarnaast benut het de verschillen tussen leerlingen als kansen om te leren en levert het een bijdrage aan het realiseren van een goed pedagogisch klimaat7.
Rubrics worden vooraf en achteraf ingevuld in hetzelfde formulier. (Sterkte zwakte analyse) Tijdens het reflecteren geven de kinderen aan wat ze hebben geleerd, ondersteund door beelden.
Voorwaarden voor effectief samenwerkend leren (informatie voor de leerkracht)
De mate waarin dergelijk groepswerk effectief is, hangt af van de manier waarop
het groepswerk wordt georganiseerd6. Om samenwerkend leren in tweetallen en groepjes effectief te laten zijn, moet aan vijf voorwaarden zijn voldaan. Men spreekt dan van coöperatief leren7.
1. Positieve wederzijdse afhankelijkheid: De leerlingen zijn van elkaar afhankelijk om de leerdoelen te
behalen. Zonder samen te werken kunnen zij de leerdoelen niet behalen. Men spreekt van positieve
wederzijdse afhankelijkheid, omdat men samen tot een beter resultaat komt dan wanneer ieder voor zich had gewerkt.
2. Individuele verantwoordelijkheid: De leerling is verantwoordelijk voor zijn eigen bijdrage aan de
opdracht. Een leerling kan persoonlijk worden afgerekend op zijn bijdrage. Hierdoor wordt voorkomen dat leerlingen meeliften.
3. Directe simultane interactie: Tijdens het groepswerk is er veel interactie tussen de leerlingen. De
leerlingen wisselen met elkaar ideeën en informatie uit. Er is sprake van simultane interactie, omdat in meerdere groepjes tegelijkertijd interactie plaatsvindt. Hierdoor zijn veel meer leerlingen aan het woord dan het geval zou zijn bij een klassikale les.
4. Samenwerkingsvaardigheden: De leerkracht besteedt expliciet aandacht aan het ontwikkelen van
samenwerkingsvaardigheden. Er kan op twee manieren aandacht besteed worden aan
samenwerkingsvaardigheden. Ten eerste kan bij elke samenwerkingsopdracht naast een inhoudelijk doel ook een sociaal doel worden gesteld. De leerlingen oefenen dan specifiek met deze
samenwerkingsvaardigheid in de functionele context van de samenwerkingsopdracht. Ten tweede kan de leerkracht een samenwerkingsvaardigheid expliciet aanleren door bijvoorbeeld rollenspellen.
5. Evaluatie van het groepsproces: Nadat de leerlingen met elkaar hebben samengewerkt, wordt het
samenwerken geëvalueerd. Bij de evaluatie wordt zowel aandacht besteedt aan het inhoudelijke als het sociale doel. Meer informatie over evaluatie vindt u in de brochure over ‘reflectie’ uit deze reeks.
De mate waarin dergelijk groepswerk effectief is, hangt af van de manier waarop
het groepswerk wordt georganiseerd6. Om samenwerkend leren in tweetallen en groepjes effectief te laten zijn, moet aan vijf voorwaarden zijn voldaan. Men spreekt dan van coöperatief leren7.
1. Positieve wederzijdse afhankelijkheid: De leerlingen zijn van elkaar afhankelijk om de leerdoelen te
behalen. Zonder samen te werken kunnen zij de leerdoelen niet behalen. Men spreekt van positieve
wederzijdse afhankelijkheid, omdat men samen tot een beter resultaat komt dan wanneer ieder voor zich had gewerkt.
2. Individuele verantwoordelijkheid: De leerling is verantwoordelijk voor zijn eigen bijdrage aan de
opdracht. Een leerling kan persoonlijk worden afgerekend op zijn bijdrage. Hierdoor wordt voorkomen dat leerlingen meeliften.
3. Directe simultane interactie: Tijdens het groepswerk is er veel interactie tussen de leerlingen. De
leerlingen wisselen met elkaar ideeën en informatie uit. Er is sprake van simultane interactie, omdat in meerdere groepjes tegelijkertijd interactie plaatsvindt. Hierdoor zijn veel meer leerlingen aan het woord dan het geval zou zijn bij een klassikale les.
4. Samenwerkingsvaardigheden: De leerkracht besteedt expliciet aandacht aan het ontwikkelen van
samenwerkingsvaardigheden. Er kan op twee manieren aandacht besteed worden aan
samenwerkingsvaardigheden. Ten eerste kan bij elke samenwerkingsopdracht naast een inhoudelijk doel ook een sociaal doel worden gesteld. De leerlingen oefenen dan specifiek met deze
samenwerkingsvaardigheid in de functionele context van de samenwerkingsopdracht. Ten tweede kan de leerkracht een samenwerkingsvaardigheid expliciet aanleren door bijvoorbeeld rollenspellen.
5. Evaluatie van het groepsproces: Nadat de leerlingen met elkaar hebben samengewerkt, wordt het
samenwerken geëvalueerd. Bij de evaluatie wordt zowel aandacht besteedt aan het inhoudelijke als het sociale doel. Meer informatie over evaluatie vindt u in de brochure over ‘reflectie’ uit deze reeks.
Hier klikken om te bewerken.
Bron: Maak werk van onderwijs
http://www.maakwerkvanonderwijs.nl/zo-pas-je-21st-century-skills-toe-in-lesmateriaal/
http://www.maakwerkvanonderwijs.nl/zo-pas-je-21st-century-skills-toe-in-lesmateriaal/
Verslagen en projecten rondom Samenwerken staan hier opgesomd.